't Komt allemaal goed

Er zijn weinig dichtbundels zo mooi om te zien als ’t Komt Allemaal Goed van Gerrit Krol. Op de witte kaft staat in een eenvoudig handschrift, geschreven met kleurpotlood: de titel. Die titel is marketingtechnisch even geslaagd als een boek getiteld Van Harte dat zou zijn. Ideaal om cadeau te doen. Connie Palmen schijnt het succes van De Vriendschap ook te danken hebben aan de titel van dat boek. Net zoals de bedenkers van Alles Wat Mannen Over Vrouwen Moeten Weten, aangezien er verder geen letter in staat.



Terzake. Over naar de inhoud van ’t Komt Allemaal Goed. Die inhoud bestaat uit 50 gedichten die de schrijver en voormalig systeemanalist verdeelde over zeven hoofdstukken. Op verzoek van zijn vrouw gaat het eerste hoofdstuk over de liefde. De overige gaan achtereenvolgens over ontologie, het dagelijks leven, de industrie ‘die alle leed geneest’, ‘de nieuwe natuur’ en transfiguratie. De gedichten zijn bij lange na niet allemaal mis. Test ze zelf!

Gastblogbericht, door Bart van Dijk

Rust!

Over de doden niets dan de goeds, maar dan moeten ze niet postuum komen aanzetten met een bundel gedichten, inclusief een stel tekeningen en bespiegelingen. Vooral niet wanneer ze als grote gemene deler ‘berusting’ hebben. Dat kun je niet maken tegenover mensen die nog een lang, onrustig leven voor zich hebben.


Bram Vermeulen speelde het niettemin klaar om op slinkse wijze zo’n bundel gepubliceerd te krijgen. De man die zijn carrière begon als internationaal volleyballer, met Freek de Jonge Neerlands Hoop In Bange Dagen vormde en verder een niet aflatende hoeveelheid beroepen had, zoals decorontwerper en schilder, stierf in 2004.

Hij liet een e-mail na aan zijn geliefde Shireen Strooker. Een e-mail van een pagina of 211. De geliefde vond, met de typische trots die geliefden voor elkaar voelen, dat de e-mail niet alleen door haar gelezen diende te worden. Ze liet hem aan iemand van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar lezen, en die aan iemand van Houtekiet, of andersom. Samen redeneerden ze in ieder geval: dit is goed werk, dus als we het uitgeven, lezen meer mensen het waarschijnlijk. Daarna voegden ze de daad bij het woord en ziedaar: Rust!

Het is een bundel waaruit de berusting spreekt van een man die goed geboerd heeft. Een man die weinig kansen heeft gemist en tevreden kan terugblikken op een leven waarmee hij klaar is. Dan krijg je gedichten geschreven vanuit de luie stoel, naast het zwembad bij een vakantiehuis in Toscane. Gedichten als: “Zoals de zon daar onder gaat, en mij betrapt op haast. Zoals de wind hier blaast, herkend wordt door de bomen. Zoals het water raast om naar de zee te komen. In feite is het af. Ik bedoel: ik heb alles waargenomen.”

Raak, vredig, teder, op een kalme manier vreugdevol – noem maar op. Na vijf van zulke gedichten echter, wil je wel weer iets anders, tenzij je even tevreden bent als Bram Vermeulen in zijn nadagen. Buiten de saaiheid gerekend is er weinig aan te merken op de bundel. In de gedichten, tekeningen en de bespiegelingen worden de lach noch de traan verwaarloosd en er valt geen zin te ontdekken die niet loopt. Maar een bundel vol berusting? Met rijmzinnen als: “Eten, drinken, slapen en neuken; zo vullen wij onze uren hier. Ons geluk is een zoogdier.” Kon hij niet beter?

Na lezing ga je onwillekeurig denken dat berusting de dood in de pot is, het begin van het einde, de verdelger van de kritische vermogens en de fles om het zeewaardige schip. En dat aanhoudende berusting, zoals al aangegeven, verveelt. Het was beter geweest als de voormalig volleyballer meer tijd had gehad. Dan had hij nog wat kunnen dichten, schrijven of tekenen rond, bijvoorbeeld, de aanmaak van testosteron die aantoonbaar vermindert als een man gaat trouwen en, nogmaals, wanneer zijn vrouw in verwachting is geraakt.

Of over het tragikomische bestaan op zichzelf, of over het kwaad dat de strijd aanbindt met, pakweg, het goede. Alles zou beter zijn dan allemaal uitspattingen over berusting, al maken die de titel natuurlijk bijzonder treffend. (Boeken van Bram Vermeulen zijn geen snellopers momenteel en dus gewoonweg te leen bij de bibliotheek.)

Gastblogbericht, door Bart van Dijk

Een oogappel schenden met blanke sabel

De Postbode is hét boek van Antonio Skármeta uit 1985. Het gaat over de onnozele postbode van de Chileense dichter Pablo Neruda. In het begin probeert de postbode vrouwen te imponeren door het boek Odas Elementales altijd opzichtig bij zich te dragen en er uiteindelijk, omdat hij het toch altijd bij zich draagt, in te lezen.

Later raakt de postbode bevriend met de dichter  en versiert met zijn hulp – of beter: door hem te plagiëren – het mooiste meisje van het dorp. Dat dorp is overigens het Chileense San Antonio en aldaar heeft het verhaal op dat moment al een poos zijn beloop genomen.


De moeder van het mooiste meisje wil dat de postbode haar dochter met rust laat. Ze dreigt hem de ogen uit het hoofd te krabben als hij dat niet doet. Ze voert haar dreigement niet uit, de lafaard. En dat terwijl ze, om zichzelf vrij te pleiten, kan zeggen dat de postbode de maagdelijkheid van haar oogappel met blanke sabel had geschonden.

Volgens de dichter zou dat een overtuigend argument zijn voor elke rechter. “Een metafoor die aankomt als een dolksteek. Scherp als een hoektand, hartverscheurend als ging het om een maagdenvlies” Het boek is een ode aan de poëzie, volgens de flaptekst en zoals af te leiden is uit het citaat van zojuist. Een must-read voor postbodes en de mooiste meisjes van dorpen wereldwijd. 


Gastblogbericht, door Bart van Dijk

Een vieze koptelefoon

Soms heb je van die boeken. Je leest een paar pagina’s en denkt: dit kan mooi worden, snel verder lezen. Generatie A van Douglas Coupland is zo'n boek. In het begin vertelt Zack, een maïsteler uit Iowa, dat hij werd gestoken door een bij, terwijl hij in zijn combine zat. En hij rept over de onwaarschijnlijke manier waarop hij in het bezit kwam van die combine, Maizie genaamd.


Het ging als volgt. Er was een inval in de distilleerderij van zijn drugsverslaafde vader, waarbij deze een vat kokend tolueen over zijn achterhoofd kreeg. Zes weken lag hij in het gevangenishospitaal. Toen hij er aangesterkt was, kwam hij op borgtocht vrij. Een rijke broer liet hem overvliegen naar Californië, alwaar hij een afkickprogramma zou volgen op zijn kosten.

Zover kwam het niet, omdat de drugsverslaafde in het vliegtuig een vieze koptelefoon op zijn hoofd zette, waardoor zijn nog niet geheel genezen hoofdwond geïnfecteerd raakte met stafylokokken die ‘nog voor de landing een kwart van zijn hoofd hadden opgegeten’. Toen gaf de oom Maizie, de meest geavanceerde maaidorsmachine aller tijden, aan Zack, om te voorkomen dat hij ook een junk zou worden.   

Generatie A gaat over vijf mensen, uit alle windstreken van de wereld. Wat ze gemeen hebben: ze zijn allemaal gestoken door een bij. En dat terwijl bijen officieel uitgestorven zijn in de nabije toekomst zoals de schrijver die schetst. De vijf worden bijeengebracht worden door een schimmige wetenschapper. Als dat maar goed gaat.


Gastblogbericht, door Bart van Dijk

ZOEKEN

PROFIEL BLOGGER

Mijn foto
Bijke & Petry
Literatuurverkenner & Collectioneur
Mijn volledige profiel tonen

CATALOGUS

Zoek in ons totale aanbod
Catalogus
Meer informatie >>

JEUGDBOEKENBLOG

OP DE HOOGTE

Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe toevoegingen?
Abonneer...